Testimonials
-
Agnes & @nne
-
Katelijne T.
Kennen jullie de term ‘people manager’ uit het bedrijfsleven? Het is iemand die aandacht heeft voor zijn of haar teamleden, met oog voor individuele behoeftes en drijfveren. De communicatie is open en helder. Een people manager geeft vertrouwen, luistert naar wat er leeft in de groep en bij het individu, en stimuleert iedereen om het onderste uit de kan te halen.
Wel, Marc is een volwaardig ‘people manager’ op sportcoachvlak.
Naast het feit dat Marc een aangenaam persoon in de omgang is, heeft hij ook kennis van zaken.
Ik had het genoegen met hem te mogen trainen richting een marathon onder de drie uur. De ondersteuning behelsde veel meer dan enkel trainingsschema’s op maat; er was bijsturing waar nodig, alsook advies over (sport)voeding en andere ‘marginal gains’.
Het trainingsschema werd opgesteld aan de hand van een eerder afgelegde lactaattest. Cijfers en wetenschappelijke onderbouwing zijn Marc’s paradepaardjes. Ook bij wedstrijden staat hij klaar om tactische en analytische informatie te geven.
Doordat Marc zelf nog actief is als loper, weet hij wat er speelt in de sportwereld. En wat hij niet weet, zoekt hij op of schoolt hij zich in bij.
Een coach die er staat, met heel wat knowhow, dat is Marc. En bijgevolg zijn de prestaties van zijn atleten navenant!
-
Heidi V. M.
Hoewel ik al jaren liep en best wel tevreden mocht zijn over mijn prestaties, liep ik vorig jaar letterlijk en figuurlijk wat verloren. Ik zag wel dat een deel van mijn loopmaatjes bezig waren met een uitdagend loopdoel, zijnde een marathon onder de drie uur. Op dat ogenblik was dat doel voor mij echter een brug te ver. Maar ik speelde wel met de gedachte een goede halve marathon te lopen.
Marc heeft mij daarin prima begeleid. Ik kreeg haalbare schema's voor elke loopdag en er was veel ruimte voor feedback in de twee richtingen, bijvoorbeeld bij vermoeidheid of andere lichamelijke klachten. Natuurlijk kan ik an sich wel 21 km lopen, maar als er iemand aan de zijlijn meekijkt en motiveert is dat een absolute meerwaarde waardoor mijn eigen zelfbeeld en zelfvertrouwen steeg. De opbouw is professioneel onderbouwd en hij heeft zeker kennis van zaken. Dat maakt dat zijn begeleiding enkel prestatiebevorderend werkt.
-
Claes C.
All-inclusive
Sommige masters in de VAC-loopclub hadden het al gepresteerd, anderen hadden al tevergeefse pogingen gedaan en nog anderen durfden er zelfs niet aan te denken om ermee te beginnen, een marathon sub 3u.
In de begindagen van mijn aansluiting bij de masters van VAC leek mij het idee van het trainen en presteren voor een marathon een uitermate ver-van-mijn-bedshow. Het kwam simpelweg niet in mij op. Nochtans had ik de microbe van de lange afstand al veel eerder te pakken en liep ik al sinds heugenis voor eigen rekening.
Maar sinds mijn aansluiting bij de club begon langzaam het idee om toch eens een marathon te lopen te rijpen, als een ‘once in a life event’. De verhalen die ik hoorde over de zware voorbereiding, het doorzetten en de volharding, zonder enige garantie op succes en waarbij alles in de plooien moet vallen, sprak me aan vanuit mijn ‘wat heb je te verliezen?’-mentaliteit. En zo geschiedde uiteindelijk.
In 2019 koos ik dan om deel te nemen aan een najaarsmarathon. Zo startte mijn voorbereiding met een niet zo persoonlijke training uit een boekje. Mijn doel was echter niet bescheiden, ik wou meteen de hoofdvogel afschieten: een marathon sub 3u lopen. Zo volgde ik dus het schema dat daarmee correspondeerde in het boekje. So far so good, maar toch stond het achteraf in de sterren geschreven: overbelasting en een blessure waren het gevolg … een maand voor de marathonstart. Daar ging mijn ambitie. Uiteindelijk stond ik toch niet volledig gewapend aan de start, maar kon ik de marathon wel uitlopen en veegde ik mijn blanco tijd van de tabellen met een tijd van 3u35.
Mijn initiële bedoeling om één marathon te lopen en meteen het doel te halen, was uiteindelijk een utopie gebleken, maar dit smaakte naar meer. Op dat moment werd het echte verlangen geboren en besefte ik dat een meer professionele, wetenschappelijke aanpak nodig was om mij de nodige kansen te geven om mijn uiteindelijk doel te halen.
Ondertussen begon de coronacrisis. Nergens was er mogelijkheid om aan marathonwedstrijden deel te nemen en zodoende organiseerden we zelf een marathon met de club. Zonder echte marathonvoorbereiding klokte ik af op 3u13. Dat was de ultieme bevestiging dat een sub 3u binnen mijn bereik en mogelijkheden lag.
Mijn looppartner Marc, zelf een ervaren marathonloper en behorend tot de sub 3u-club had mij ondertussen al vaak gewezen op mijn potentieel. En toen werd het plan gesmeed om een coaching op te starten.
Uiteindelijk werd een team gevormd van drie lopers met dezelfde doelstellingen. Marc zorgde voor een trainingsschema dat bestond uit verschillende fases, waarbij ieder deel een specifieke doelstelling had, zoals snelheid, uithouding of kracht.
Maar het werd zoveel meer.
Na een lactaattest werden mijn hartslagzones bepaald en de resultaten daarvan waren zeer positief: ik maakte maar traag lactaat aan, waardoor mijn verzuringspunt zeer gunstig was voor het vooropgestelde doel.
De gezamenlijke trainingen werkten zeer motiverend, maar vooral ook de fysieke aanwezigheid van de coach. De trainingsopdrachten en de progressie werden vastgelegd en bijgehouden in een computerbestand dat in twee richtingen werkte. Zo konden we iedere training ook beoordelen en ons gevoel beschrijven.
Naarmate de weken vorderden, werden de trainingen steeds gerichter en intensiever. En toen begon mijn lichaam tegen te spartelen. Het oude spook van de blessures stak weer op. De trainer moest snel schakelen met mij, maar speelde heel kort op de bal. Mijn kilometervolumes moesten naar beneden, met als basis enkel de sleuteltrainingen.
Ik danste op een slap koord met een heel broos evenwicht. Ik zou in die periode vaak de osteopaat bezoeken, kocht enkelbraces, steunkousen en -zolen en smeerde zalfjes op de zwakke plekken. Maar ik hield stand en het schip zonk niet. Een grote wijsheid van onze club vertrouwde me toe dat het al een kunst op zich was om te verschijnen aan de start. Ik nam hem op zijn woord.
En zo telden we de weken en uiteindelijk ook de dagen af naar D-day (marathon A). Wat had ik allemaal al niet geleerd: eigenschappen van sportdrankjes in allerlei maten en vormen, isotoon, hypertoon, hypotoon, elektrolyten, recupshakes, dynamisch stretchen, stability-oefeningen. Er kwam zoveel meer bij kijken. Twee keer per week hielden we onze ochtendhartslag bij, als mede-indicator voor vermoeidheid. Moe was ik nooit, en gedemotiveerd al zeker niet.
Dan viel plots alles stil in de laatste week voor de marathon: dat noemen we ‘taperen’, nog een term die alleen in het vocabulaire van de marathonlopers voorkomt. Zoveel eten als je kunt (lees: koolhydraten), om je batterijen op meer dan 100 procent te kunnen zetten.
Uiteindelijk, na een slapeloze stressvolle nacht, brak D-day aan. Na het laatste geforceerde ontbijt, waardoor ik me voelde als een gans die vetgemest werd, was ik klaar om me naar de strijdarena te begeven.
De coach had zich van in het begin voorgenomen om de wedstrijd met de fiets te begeleiden en voor de nodige ondersteuning te zorgen. Zo was hij weken ervoor bezig geweest alle mogelijke scenario’s in kaart te brengen om op de dag van de wedstrijd zo nuttig mogelijk aanwezig te zijn. Drank, voeding en vooral ook morele steun was permanent voorradig.
Tijdens onze trainingen had hij ons al goed ingepeperd wat we konden verwachten van de wedstrijd, met alle valkuilen en de do’s en don’ts. De avond ervoor kregen we allemaal nog een motiveringsspeech van de coach met elk onze individuele richtlijnen.
Zo stond ik toch met enig goed vertrouwen aan de start. Na de gebruikelijke tumult tijdens de start kon ik, ondanks het feit dat ik in het ‘goede startvak’ stond, pas na enkele kilometers aansluiten bij de sub 3u pacegroep. Eenmaal daar aangekomen, kon ik op automatische piloot overschakelen.
Ondertussen deed ik wat van mij verwacht werd: gebruik maken van de meeste bevoorradingen. Op vooraf afgesproken plaatsen stond bovendien de coach met onze persoonlijk drank, die zekerheid hadden we.
De groep bleef compact en de kilometers vorderden. Op kilometer 28 werd duidelijk dat ik niets meer te zoeken had in de pacegroep en besloot ik geleidelijk te versnellen.
Mijn ademhaling bleef rustig, mijn spieren in mijn benen begonnen geleidelijk meer en meer te verkrampen, maar dat kon ik hebben. De aanmoedigingen van het publiek werden intenser naargelang de finish dichterbij kwam, maar mijn focus was helemaal op mezelf gericht.
Op kilometer 40 besefte ik voor het eerst dat, zelfs al zou ik de man met de hamer nog tegenkomen, dat mij niet meer van mijn doel kon verdrijven.
Het kon niet meer stuk, de laatste kilometers kon ik zelfs nog genieten van de sfeer. En dan was het binnen: 2u57 en 20 seconden. Alles wat daarna kwam – namelijk mijn totaal verkrampte beenspieren – was even niet belangrijk.
Dit verhaal wordt ongetwijfeld vervolgd!